Dag 18 - woensdag 1 juni - Beja en Serpa
Een rondrit van 264 km in de Alentejo Baixo.
Beja, de hoofdstad van de Alentejo Baixo, was ooit een sprankelende Romeinse kolonie (Pax Julia) en een Visigotische bisschopszetel (Paca). Vier eeuwen lang werd het bezet door de mohammedanen (Baxu). Na de verovering op de Moren, in de 13de eeuw, werd de geheel verwoeste stad onder Afonso III als Beja herbouwd.
Tijdens de Salazar-dictatuur vond in Beja, op oudejaarsavond 1961, de grootste opstand tegen het regime plaats. Na de Anjerrevolutie werd Beja het centrum van verzet tegen de regeringsplannen om landhervormingen terug te draaien en de landbouwcoöperaties in te krimpen.
Hoewel er van dat schitterende verleden niet veel meer overblijft, is het heerlijk wandelen in de onlangs gerestaureerde historische kern van het ingeslapen Beja. Nu is Beja een voornaam landbouwcentrum, omringd door het mooie honingkleurige landschap van La Planicie Dourada, het 'goudgele laagland' oftewel de graanschuur van Portugal. Onder een Afrikaans warme zon liggen de korenvelden te glinsteren, te midden van olijfgaarden, wijngaarden en eikenbossen. Her en der staan vredige 'montes', typische boerderijen van de Alentejo die soms zijn verbouwd
28 km oostwaarts van Beja ligt het 'witte' Serpa op een heuveltop op de linkeroever van de Guadiana, te midden van uitgestrekte graanakkers met her en der een rij olijfbomen. Boven een deel van de intact gebleven stadsmuren loopt een aquaduct. De fameuze Queijo de Serpa, een ambachtelijk vervaardigde schapenkaas, is het proeven waard.
René: Het werden uiteindelijk 330 km. De GPS vindt een aantal plaatsen in zuid-oost Portugal niet. Dus waren we een paar keer de weg kwijt. Bovendien heeft de GPS ons langs een lange omweg terug naar Quinta Alfaval gebracht .... dus, een lange dag; we waren wel heel moe. Morgen gaan we rusten.
Martine: Beja wordt in het Portugees ‘Bezja’ uitgesproken. Het is de hoofdstad van de Baixo Alentejo. We rijden er vol verwachting heen, een rit van 120 km, normaal gezien. Maar ‘Micheline’ onze GPS, was het noorden kwijt, stuurde ons via de Ruta Santa Suzanna. Deze weg lag in erbarmelijke staat, zo erg dat ik vreesde hier een gebroken as of zeker toch een lekke band te rijden. Er waren dan ook weinig andere chauffeurs op die N255. Grote opluchting toen we terug op onze geplande route terecht kwamen.
Beja ligt te schitteren in de middagzon. We parkeren buiten de stad en gaan richting kasteel, Torre de Menagem. Ver geraken we niet. Ons oog valt op een klein restaurantje ‘O Arbitro’. Beter eerst een hap eten. Het ziet er gezellig uit binnen; er zijn nog een paar tafels vrij op dit uur…
Na sardienen met sla en lamskoteletjes met frietjes beginnen we de verkenning van de stad.
Aan de Rua Dom Manuel ligt een 15de-eeuws hospitaal, het wordt nog steeds als ziekenhuis gebruikt. Over hellende straatjes vervolgen we onze wandeling en verbazen ons over de mooie ingang van het muziekconservatorium.
Verder naar het middelpunt van de stad ligt een groot langwerpig plein, het Praça do Republica en het Largo de Conceiçao. Op deze largo staat een beeld van Koningin Leonor, bijzonder geliefd om haar liefdadigheid. De koningin staat hier afgebeeld met een rok waaronder ze iets verborgen houdt. Zij stond erom bekend royaal giften aan de armen te schenken. Toen koning Dinis, die duidelijk minder sociaal bewogen was dan zijn vrouw, zag dat ze iets onder haar rok verborg, vermoedde hij dat het gouden munten waren. Op zijn verzoek lichtte zij de rok op en de verbaasde koning zag alleen maar rozen.
Het klooster aan ditzelfde plein is het vroegere Clarissenklooster dat behoorde tot de rijkste kloosters van Portugal. De barokke kloosterkerk, nu museum, werd in de 17de en 18de eeuw versierd met verguld houtsnijwerk. Het plafond is met veel verguldsel overladen en onderaan de muren zijn taferelen in azulejos uitgebeeld. Ik was er heel vlug op uitgekeken. De kloostergang is mooier om te zien. Die is ook betegeld met azulejos. Vanuit de kloostertuin heeft men een mooi uitzicht op de kerk.
Na het museum zijn we op zoek gegaan naar het postgebouw. Na een paar keer vragen is het ons gelukt om deze te vinden en hebben we daar het verjaardagskaartje voor Miles kunnen posten.
Buiten de burchtmuren staat de kleine Capella de Santa Armano van oorsprong 6de-eeuws. Hier is de Visigotische afdeling van het regionaal museum ondergebracht. Een verzameling kapitelen uit de 6de- en 7de eeuw evenals zuilen met onder andere vogels die een slang vangen, kregen de nodige ruimte om tot hun volle recht te komen.
Ook merkwaardig is de Igreja da Misericordia uit het midden van de 16de eeuw. Het grote vooruitstekende portaal was oorspronkelijk als vleesmarkt bedoeld. Nu vind je er een tentoonstelling van handwerk door artiesten uit de regio. René kocht er zijn magneetje.
Onze volgende bestemming had Pisces moeten zijn, ruïnes van een Romeinse boerenhoeve uit de 4de eeuw. Een beetje typisch voor deze streek echter is dat men dikwijls schaars met richtingsaanwijzers omgaat. Geen enkele voor Pisces te bespeuren en onze GPS, kon de locatie ook niet vinden. Na een paar rondjes gedraaid te hebben, reden we dan maar door naar Serpa.
Het ‘witte’ Serpa ligt op een heuveltop op de linkeroever van de Guardiana-Rivier, te midden van uitgestrekte graanakkers en rijen olijfbomen. Door de zeer oude straatjes langs de stadsmuren, wandelen we naar boven . Een verrassend allegaartje van kleurig beschilderde beeldjes op het dak van één van de huisjes doet ons verbaasd en bewonderend stilstaan. Hier zijn ook wat merkwaardige foto’s van te nemen.
Boven kwamen we aan een pleintje met oude olijfbomen met stammen als sculpturen. Boven de deur van het souvenirwinkeltje hangen keramieken zwaluwen…
Het was er vredig op dit uur van de dag. Maar er zijn geen terrasjes om even een fris drankje te genieten, ‘gezellig tussen de Portugezen’ zoals de Michelingids het voor ons fantaseert.
1. Beja -
De boom met de prachtige paars-blauwe bloemen is een Jacarinda (Jacaranda mimosifolia (syn. J. acutifolia), niet wintervast, die men veel in Portugal ziet. Oorspronkelijk komt de boom uit de Caraïben.
2. Beja - Museo Regional
Het borstbeeld dat u ziet is dat van Caesar. Met de gebroken neus lijkt hij volgens mij sterk op Valdemort, maar ja, wie weet .... Valdemort is erom bekend om vreemde vormen aan te nemen. Een paar mooie Romeinse mozaïeken en Spaanse religieuze barokkunst op zijn best. De azulejos waren ook zeer de moeite waard.
3. Beja - Nucleo Visigotico (Visigothisch museum)
Een regionale verzameling aan architecturale overblijfselen uit de tijd van de Visigoten (6de eeuw). Mooi tentoongesteld. Kenmerkend voor de overblijfselen van de visigotische kunst zijn de gestilleerde bloemmotieven en de gebeeldhouwde wijnranken. Het is het weinige dat uit die 6de eeuw is bewaard gebleven.
4. Serpa
Reactie plaatsen
Reacties
Dappere mensen zijn jullie!!!!!!
Prachtige reis, geniet verder